Fraudedetectie: kerncompetenties continu blijven ontwikkelen en aandacht voor samenwerking binnen het team

Welke kerncompetities moet je als accountant in huis hebben om fraude te signaleren? Interne opleiders van accountantskantoren gaven hun visie hierop tijdens een vervolgonderzoek op het thema fraude door de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA). Hieruit kwamen vijf kerncompetenties naar voren, maar daarmee is slechts een deel van het verhaal verteld. Lef, een nieuwsgierige geest, je kwetsbaar durven opstellen en de samenwerking met je team zoeken, zijn ook nodig. Interne opleiders van accountantskantoren benadrukken in het onderzoeksrapport hoe krachtig het is om vooral ook de good practices op dit gebied met elkaar te delen als beroepsgroep.

Kerncompetenties

Uit het onderzoek kwam naar voren dat het belangrijk is dat accountants gedurende hun gehele carrière de kerncompetenties met betrekking tot fraudedetectie blijven ontwikkelen: een professioneel-kritische instelling, inzicht in eigen feilbaarheid, communicatieve vaardigheden, conceptueel denken (analytisch vermogen en verbanden kunnen leggen) en fraudesignalen kunnen herkennen. Maar een accountant die deze kerncompetenties in huis heeft, is er daarmee nog niet. Of iemand een effectieve mindset voor fraudedetectie ontwikkelt, heeft immers ook veel te maken met zijn karakter en de wijze waarop hij of zij als mens de wereld inkijkt.

Conceptueel denken en samenwerken

Alle genoemde kerncompetenties sluiten aan op de door CEA gedefinieerde eindtermen, waarbij vooral conceptueel kunnen denken als elementaire competentie mag worden aangemerkt. Wie alleen focust op de individuele puzzelstukjes, ziet namelijk niet hoe de fraudepuzzel in zijn geheel gelegd is. Accountants moeten de red flags (leren) zien, maar ook altijd alert zijn op mogelijk andere verdachte kleine signalen. Pas wanneer er binnen het team krachtig wordt samengewerkt zal dat tot het gewenste resultaat kunnen leiden. Daar is wel wat voor nodig. Zo noemt een van de interne opleiders in dat kader ‘effectief projectmanagement binnen het team’, zodat op de juiste momenten ook de juiste senioriteitsniveaus betrokken zijn bij de case. Teamleden die individuele posten in de jaarrekening controleren, moeten beseffen welke impact een bevinding uit een procescontrole of een afwijking in hun post heeft op andere stromen c.q. processen en posten. Zeker als het gaat om het onderkennen van relaties tot andere signalen en afwijkingen, enz. Daarnaast wordt ook gedegen kennis van de fraudedriehoek als belangrijk punt genoemd. Het gaat echter vooral om een veilig ‘teamklimaat’, waarin mensen zich kwetsbaar durven opstellen en nadrukkelijk de samenwerking met elkaar opzoeken. Waarbij geldt: hoe diverser het team is samengesteld - hoe meer zienswijzen -  des te groter de kans op succes.

Praktische suggesties

De belangrijkste rode draad in de suggesties voor opleiding en praktijk is duidelijk: continu aandacht schenken aan mogelijke ‘red flags’ en het blijven delen van praktijkervaringen. Het gezamenlijk ‘doorleven’ van fouten maar ook van success stories werkt heel krachtig, met name wanneer een partner of iemand van zijn team zo’n verhaal vertelt. Over de keuzemomenten, de twijfels, dilemma’s, grijze gebieden; dát zijn de verhalen en inzichten die beklijven.

De geïnterviewden noemden daarnaast meer aandacht voor slimme data-analyse als wens voor de opleiding en de praktijk. Maar ook extra aandacht voor bewustwording ten aanzien van de eigen biases, zoals bijvoorbeeld het ‘Halo-effect’. Daarnaast is het belangrijk dat iedereen beseft dat er alleen optimale resultaten mogelijk zijn als er binnen het team en met de klant goed wordt samengewerkt. Ook tijd nemen om te kunnen reflecteren blijft een belangrijke factor; je moet de gelegenheid hebben om op sommige momenten even een stap achteruit te zetten om de gehele puzzel te overzien en te reflecteren op verbanden tussen de individuele waarnemingen, feiten en bevindingen. Ook om te zien wat er nu echt gebeurd is, de balans op te maken en je aanpak eventueel te heroverwegen.

Gezamenlijke aanpak binnen de beroepsgroep

De uitkomsten van het onderzoek zijn vertaald naar (mogelijke) vervolgacties. De interne opleiders benadrukten dat de fraudeurs ook continu leren en slimmer worden. Het is belangrijk dat we ze als beroepsgroep ‘een stapje voor’ zijn. De benoemde vervolgacties zijn dus breder dan de CEA-scope. Belangrijk is dat de kennis rondom fraude binnen de beroepsgroep (nog meer) actief gedeeld en verder ontwikkeld wordt. Dat gedachtegoed kan worden ondergebracht in NBA communities, maar er zouden ook intervisiegroepen kunnen worden opgericht, waarin (bijvoorbeeld) rootcauses vanuit fraudes uit de praktijk worden behandeld en waarin aan geavanceerde data-analyse wordt gewerkt.

Achtergrond van het onderzoek

CEA voerde het onderzoek naar de kerncompetenties uit in samenwerking met de NBA-werkgroep Fraude. CEA nam hiertoe interviews af met interne opleiders van vijf grote accountantskantoren, die ook zelf werkzaam zijn in de (forensische) auditpraktijk. Daarnaast werd aan de interne opleiders ook gevraagd of zij nog suggesties hadden voor de theoretische RA-opleiding.  Daarmee is dit onderzoek een logische follow-up van het themaonderzoek van CEA in 2019 naar ‘Fraude in de opleiding’, waarbij getoetst werd hoe de theoretische RA-opleidingen dit onderwerp in hun onderwijs verwerkt hebben. Hiertoe hield CEA beleidsgesprekken met de opleidingen en een enquête onder de studenten. De uitkomsten van dit vervolgonderzoek onder de interne opleiders bevestigden de bevindingen van de eerdere onderzoeken, maar brengen er voor de beroepsgroep wel extra inhoudelijk reliëf in aan.

De vertaalslag van de uitkomsten van het onderzoek naar (mogelijke) vervolgacties is gedaan in nauw overleg met Marianne van Kimmenade RA, themaregisseur fraude bij de NBA en secretaris van de NBA-werkgroep Fraude. Ze heeft ruim dertig jaar praktijkervaring in de accountancy en vervult daarnaast nog diverse (toezicht)functies.