Het thema fraude als rode draad in de RA-opleiding

CEA ziet er op toe dat de accountantsopleidingen in Nederland aan de eindtermen voldoen. Daartoe houdt CEA onder meer periodiek beleidsgesprekken met de aangewezen universitaire theoretische opleidingen tot RA. In 2019 stond het onderwerp ‘fraude’ centraal tijdens deze beleidsgesprekken. De conclusie is dat de aandacht voor fraude als een rode draad door de opleidingen heen loopt en dat de studenten daarmee een solide basis ontwikkelen voor de praktijk als beginnend beroepsoefenaar.

Gesignaleerde good practices

1. Lieg- en bedriegkwartiertje
Studenten krijgen de opdracht om bij een bepaalde casus/context in een groepje zoveel mogelijk manieren te bedenken om fraude te plegen. Hier krijgen ze een kwartier de tijd voor. Opleidingen geven aan dat dit een succesvolle methode is om studenten een ‘fraude mindset’ te laten ontwikkelen en om studenten de toegevoegde waarde te laten ontdekken van het bespreken van frauderisico’s in teamverband: ze merken hoe je als team heel snel in korte tijd veel fraudemogelijkheden kunt bedenken.

2. Eén casus vanuit de verschillende kernvakken behandelen
Door dezelfde casus te behandelen bij Audit & Assurance, Financial Accounting en Internal Control & AIS leren studenten om vanuit de drie kernvak-perspectieven de context te analyseren. Hierdoor kan meer de diepte ingegaan worden en leert de student om holistisch de context te analyseren. De casus Imtech werd hiervoor gebruikt, maar ook zelfgemaakte cases kunnen zich hier goed voor lenen.

3. De psychologie van de fraudeur
Gedragspecialisten laten de studenten kennismaken met de psychologische achtergronden, zoals de persoonlijkheids-kenmerken van de fraudeur en de invloed van de contextuele omstandigheden. Door studenten zelf een narcismetest te laten doen ontdekken ze dat iedereen in meer of mindere mate deze persoonlijkheidskenmerken bezit en dat een specifieke context deze kenmerken sterker naar voren kan laten komen.

4. Data-analyse en fraudedetectie
Sommige opleidingen stellen een ERP-omgeving beschikbaar aan studenten om te oefenen in data-analyse. Het gebruik van een audit game simulator - waarin cases van verschillende complexiteit en met verschillende specifieke omstandigheden gesimuleerd kunnen worden – biedt de mogelijkheid om flexibiliteit aan te brengen in het leermateriaal. Een andere good practice is het onderwijzen in de te hanteren technieken voor fraudedetectie (rule based, anomaly detection en predictive), dit geeft studenten inzicht in de te hanteren controlemiddelen in een specifieke context.

5. Leren reflecteren door het gebruik van dilemma’s
De praktijk is niet altijd zwart-wit: er doen zich dan ook situaties voor waar er niet een ‘goed’ of ‘fout’ antwoord op van toepassing is. Het is dan belangrijk om de totale context in beschouwing te nemen en op basis daarvan weloverwogen besluiten te formuleren. Alle opleidingen hanteren het instrument ‘dilemma’s’ om studenten te leren reflecteren. Door structureel (voorgedefinieerde) dilemma’s als rode draad op te nemen in het curriculum wordt de student systematisch getraind in het reflecteren. Interessant zijn ook tentamenvragen waar geen goed/fout antwoord voor is, maar waar de argumentatie van doorslaggevende betekenis is voor het beantwoorden van de vraag (als voorbeeld werd een tentamenvraag met keuze voor functionele valuta genoemd).

6. Professionele en persoonlijke identiteit
Bij het komen tot een antwoord bij dilemma’s is het ook van belang om jezelf goed te kennen en te weten wat je drijft en waar je voor staat. Opname van dit onderwerp in het curriculum ondersteunt studenten bij het vormen van hun professionele identiteit, bepalen van hun positie in de (beroeps)groep en het leren nemen van beslissingen vanuit hun kernwaarden.

7. Verbreden van perspectief
Door de inzet van gastdocenten met een andere achtergrond of werkveld leren studenten om ook met een ander perspectief naar zaken te kijken. Door studenten groepsopdrachten uit te laten werken met studenten uit andere studierichtingen (IT auditors, Interne accountants) leren zij samen te werken met andere disciplines en ‘elkaars taal te spreken’.

8. Communiceren
Mondelinge communicatie wordt geoefend met rollenspel (soms met externe acteurs) waarbij studenten leren communiceren in nagebootste praktijksituaties. Hierdoor worden studenten ook weerbaarder. Het kan echter ook op eenvoudige wijze geoefend worden. Als bijvoorbeeld tijdens een werkcollege een terughoudende student met het goede antwoord zich laat ‘overbluffen’ door een andere student met het foute antwoord is dit een mooi moment om de groep te laten reflecteren op het proces. Zelfs tijdens hoorcolleges kunnen studenten laagdrempelig en speels gestimuleerd worden om te communiceren. Dit kan met behulp van een ‘catchbox’ (een microfoon verpakt in foam) die door de zaal gegooid kan worden tussen de studenten.