Uitspraak College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb)

Op 23 mei 2017 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uitspraak gedaan op het door de SRA ingestelde beroep tegen de nieuwe eindtermen van CEA. Het CBb heeft het beroep van de SRA niet gehonoreerd. Het CBb oordeelt, in navolging van CEA, dat het besluit tot vaststelling van de eindtermen voor het theoretisch deel en het praktijkdeel van de accountantsopleidingen een algemeen verbindend voorschrift (AVV) is. Daartegen is rechtens geen bezwaar of beroep mogelijk. Het feit dat de eindtermen ten aanzien van de praktijkopleiding alleen de NBA als de (wettelijke) aanbieder van de praktijkopleiding binden, maakt dat volgens het CBb niet anders. De SRA kan tegen de uitspraak van het CBb geen hoger beroep instellen.

De SRA had het beroep ingesteld omdat zij meende dat de nieuwe eindtermen niet zorgvuldig tot stand gekomen zouden zijn en omdat zij meende dat de nieuwe eindtermen te hoge eisen zouden stellen. CEA heeft in de procedure aan het CBb toegelicht dat deze standpunten niet juist zijn. De normen die SRA bestreed, te weten dat tijdens de praktijkopleiding van de oriëntatie Assurance ten minste 1.500 uur aan Assurance-werkzaamheden moet worden besteed en dat tijdens de praktijkopleiding van de oriëntatie Accountancy-MKB ten minste tien Assurance-opdrachten moeten worden uitgevoerd, zijn naar het oordeel van het College bij uitstek als eindtermen aan te merken. Deze aantallen uren en opdrachten drukken immers de mate van praktijkervaring uit waarover een trainee die de opleiding heeft afgerond ten minste beschikt en zijn als zodanig een norm waaraan het praktijkdeel van de accountantsopleiding moet voldoen.